De sociale partners hebben een akkoord bereikt over de verdeling van de welvaartsenveloppe. Dit betekent dat de minimumpensioenen, ziekte-, werkloosheids- en invaliditeitsuitkeringen vanaf juli 2021 zullen stijgen. In totaal wordt er 700 miljoen euro extra hiervoor uitgetrokken. Maar wat betekent dit akkoord in de praktijk? Over welke verhogingen gaat het? Hieronder wordt de verdeling van de welvaarstenveloppe in detail besproken.

Werkloosheid

Vanaf 1 juli stijgt de minimumuitkering voor tijdelijke werklozen met 3,5%. De tijdelijke werkloosheidsuitkering komt zo op 1495,93 euro bruto per maand. Ook het berekeningsplafond stijgt met 1,1%. 

Daarnaast stijgen ook de minima en forfaitaire bedragen van werkloosheids- en beschermingsuitkeringen. Voor alleenstaanden gaat het om een stijging van 2,4%, voor gezinshoofden en bevoorrechte samenwonenden gaat het om 3,5%, en ook de uitkeringen van gewone samenwonenden stijgt met 2%. 

De regering had al eerder voor 1 januari 2022 een bijkomende verhoging van de minima met 1,25% voorzien, buiten de welvaartsvastheid om. Op 1 januari 2023 en 1 januari 2024 komt er telkens opnieuw 1,25% bij.  

In één beweging gaan de RVA-forfaits voor de jeugdvakantie, de seniorvakantie en de onthaalouders ook opnieuw met 2,4% omhoog op 1 juli 2021.

Alle berekeningsplafonds stijgen opnieuw met 1,1% (= loonnorm 2019-2020) vanaf 1 juli 2021, behalve voor de SWT’ers die net als vorige keer met 1% stijgen. De uitkeringen worden ook voor de bestaande gevallen herberekend. 

Ziekte- en invaliditeitsuitkering

De minimumuitkeringen voor langdurig zieken worden ook verhoogd vanaf 1 juli 2021. Het gaat om een stijging van 2% voor alleenstaande werknemers en samenwonende werknemers en om 2,5% voor werknemers met gezinslast. Het gaat respectievelijk om een toename van de uitkeringen met 25,83 euro, 22,15 euro en 40,35 euro.

Ook de invaliditeitsuitkeringen die voor 2006 en in 2016 en 2017 zijn ingegaan worden geherwaardeerd. Uitkeringen die voor 2006 zijn ingegaan stijgen met 0,95%, uitkeringen die in 2016 en 2017* zijn ingegaan stijgen met 2% (*uitkeringen ingegaan in 2017 stijgen vanaf juli 2022).

Daarnaast is ook het vakantiegeld voor invaliden in mei 2021 al gestegen. Het gaat om een stijging van 80 euro voor personen met gezinslast en van 30 euro voor personenen zonder gezinslast. Ook de berekeningsplafonds voor nieuwe gevallen zullen vanaf 1 januari 2022 stijgen met 1,1%. 

Pensioenen

De federale regering besliste eerder al om de minimumpensioenen in totaal met 11% te laten stijgen tegen 2024. De regering engageert zich om het minimumpensioen te laten toenemen tot 1500 euro netto tegen het einde van de legislatuur. In dit kader zal het minimumpensioen op 1 januari 2022 stijgen met 2,65%.

Daarenboven beslisten de sociale partners om de minimumpensioenen te laten stijgen met 2% vanaf 1 juli 2021. Concreet gaat het om een bijkomend bedrag van 26,52 euro voor een alleenstaande en 33,14 euro voor een gezinspensioen. 

Het vakantiegeld voor gepensioneerden steeg door het akkoord al met 3,8% in mei 2021. Volgend jaar zal het vakantiegeld nogmaals stijgen met 2,7%. In mei 2022 ontvangen gepensioneerden dan 57,06 euro extra voor een alleenstaande en 71,32 euro extra voor een gezinspensioen ten aanzien van mei 2020. 

Daarnaast kwamen de sociale partners tot een akkoord om de pensioenen ingegaan voor 2006 en in 2016 en 2017* (*pensioenen ingegaan in 2017 stijgen vanaf juli 2022) te herwaarderen. De pensioenen ingegaan voor 2006 krijgen er 1,2% bij, voor de pensioenen ingegaan in 2016 en 2017 gaat het om 2%.  Elke twee jaar herbekijken de sociale partners de pensioenen die op dat moment 5 jaar geleden en 15 jaar geleden ingegaan zijn. 

Overzichtstabel